De Witte Herder

 

Geschiedenis

De Witte Herder en de (witte) Duitse Herder hebben dezelfde voorouders.

Eind 1800 waren er vele soorten herdershonden in Europa.

 

De belangrijkste hond in deze geschiedenis is de witte herdershond Greiff.

Uit deze hond werden zowel gekleurde als witte nakomelingen gefokt. De Duitse Herder werd wereldwijd populair. Wit maar ook zwart waren echter niet gewenste kleuren.

 

Er kwam in Europa zelfs een fokverbod voor de witte herdershonden.

(± vanaf 1933). Daarom werden veel van deze witte herdershonden geëxporteerd naar o.a. Noord Amerika.(VS en Canada).

 

Pas in de jaren ’80 kwamen Witte Herder pups weer terug in Europa.(1985) Het ras deed zijn intrede in Nederland en in 1986 werd het eerste nestje geboren. Begin jaren ’90 werd de Witte Herder door de Raad van Beheer geregistreerd als ras in opbouw onder de benaming Amerikaans Canadese Witte Herder, dit werd later veranderd in Witte Herder. Zwitserland heeft als eerste Europese land het ras erkend en de rasstandaard opgesteld (1997)

 

Vanaf 1 mei 1999 heeft Nederland het ras erkend, net als Denemarken, Tsjechië, Oostenrijk, Noorwegen, Zweden,Z-Afrika. Op 20 december 2002 heeft de FCI (Fédération Cynologique Internationale)de erkenning van de Witte herder officieel bevestigd en de officiële benaming is sindsdien: Berger Blanc Suisse.

 

De nederlandse Raad van Beheer laat de erkenning op 1 januari 2003 ingaan en heeft gekozen voor de Engelse benaming voor het ras: White Swiss Shepherd Dog wat vervolgens in het Nederlands wordt : Zwitserse Witte Herder.

 

Vanaf dat moment is de Zwitserse Witte Herder een officieel ras en in het bezit van een officiële stamboom. In het NHSB geregistreerd in Bijlage G-0 en later G-1.

 

Enkele kenmerken uit de geldende originele rasstandaard

 

Gebruiksdoel :

Familie- en gebruikshond met uitgesproken liefde voor kinderen, een oplettende waker, een opgewekte en gemakkelijk lerende werkhond.

 

Classificatie F.C.I :

Rasgroep 1: Herdershonden en Veedrijvers.

 

Algemene verschijning :

Een krachtige, goed bespierde middelgrote stok- of langstokharige herdershond met staande oren, van rechthoekig formaat, middelzwaar beendergestel en een elegant en harmonieus silhouet.

 

Gedrag en karakter :

Temperamentvol zonder nervositeit, opmerkzaam en waakzaam, soms enigszins gereserveerd tegenover vreemden, echter nooit angstig of agressief.

 

Vacht :

Middellang, dicht, goed aanliggende stok- of langstokhaar, overvloedige ondervacht, dichte rechte dekvacht, recht stekelhaar. Snuit, gezicht oren en voorzijde van de benen zijn wat korter behaard, nek en achterzijde van de benen zijn iets langer behaard. Licht golvend maar hard haar is toegestaan.

 

Maat (schofthoogte) en gewicht :

Reuen :  58 - 66 cm,     ca. 30 - 40 kg.

Teven :   53 - 61 cm,     ca. 25 - 35 kg.